dinsdag 29 maart 2016

Double Veterans - Space Age Voyeurism

Noisesome Recordings, 2016

 


Na de ep 'The Brotherhood Of Scary Hair And Homemade Religion' uit 2014 komt het Antwerpse drietal Double Veterans met hun debuutalbum, waarop psychedelische garagerock te horen is die zo retro is als de pest, maar waarmee de band anno 2016 beslist geen modderfiguur slaat. De band weet hun sixties en seventies-sound namelijk te combineren met een dosis agressie die op eigentijdse wijze is vastgelegd. 

Het kan niet anders of zanger/gitarist Lee Swinnen, drummer Niels Meukens en gitarist Thomas Valkiers hebben vele uren geluisterd naar (vooral) sixties- en (in iets mindere mate) seventies-garagerock. De muziek ademt een authentieke psychedelische garagesfeer. Ook de invloed van The Cramps klinkt door, maar ook The Kinks, The Beatles, Oasis en Nirvana laten sporen na in de muziek van Double Veterans.

De cocktail (ook de titel van het eerste nummer) van deze invloeden smaakt lekker, en al helemaal omdat de muziek ongepolijst, gruizig en agressief wordt gebracht. Slick Cut is zelfs punky te noemen, en ook stevig doorrockende songs als Graveyard, Nicotine Girl en DOWW mogen die benaming best dragen. Een bas komt er niet aan te pas en wordt ook niet gemist. De gitaren klinken lekker rauw, fuzzy en psychedelisch en het speelplezier spat van de plaat af.

Double Veterans overtuigt ook als enigszins gas terug wordt genomen. Zo is het langzame I, You een van de hoogtepunten van de plaat. De Beatles-achtige coupletten en stevige refreinen worden gevolgd door een heerlijk psychedelische gitaarsolo. I Was Gone is ook zo'n overtuigend rustiger nummer en Medicine Man lijkt dat de te zijn, totdat het stevige refrein losbarst. The Beatles en The Kinks klinken door in Leave Me Alone. Het was zeurderig klinkende refrein mist zijn uitwerking niet, want blijft nog uren nagalmen in je hoofd.

'Space Age Voyeurism' is niet helemaal perfect. Zo is de titeltrack niet meer dan een instrumentaal vullertje, en tegen het einde van de plaat begint ondanks de variatie in tempo de eenvormigheid enigszins zijn tol te eisen. Swinnens schreeuw is vaak welkom, maar in Slic Cut, sowieso niet de sterkste song op de plaat, gaat het net over de top.

Voor wie niet vies is van een psychedelisch garage-retrotripje is 'Space Age Voyeurism' echter een welhaast ideaal plaatje met heerlijk ongepolijste maar melodieuze garagerockliedjes, dat ook nog eens eindigt met een van de sterkste nummers: The Trip, waarin de band nog even helemaal loos gaat en de wahwah- en fuzzgitaren als slagroom om de taart fungeren.

http://www.noisesome.com/content/double-veterans 


zaterdag 26 maart 2016

Scraper - Misery

Slovenly Recordings, 2016

 


Goede albums hoeven niet lang te zijn. Er zijn genoeg klassiekers te bedenken die slechts een half uur in beslag nemen. Wanneer noem je een plaat een album en wanneer een EP? Ach, wat maakt het uit, zolang het muzikaal gebodene je geld maar waard is. Het Californische garagetrio Scraper brengt op zijn tweede plaat elf nummers in drieëntwintig minuten. Die lengte is precies goed.

Ingewikkeld doen ze niet, deze heren uit Californië. Het is garage(punk)rock dat de klok slaat, al klinken her en der post-punkinvloeden door, zoals in de vocalen van zanger/gitarist Billy Schmidt, die zonder opsmuk, enigszins onderkoeld klinken, waarna de naam van Wire snel gevonden is. In het eerste nummer, tevens titeltrack, doet de band wat aan The Eighties Matchbox B-Line Disaster denken, maar verder heeft de muziek van Scraper niet veel met die band uit te staan. Flarden Ramones en New Bomb Turks klinken wel door, maar zo goed als die bands is dit drietal niet.

Toch levert de band met 'Misery' een behoorlijke garageplaat af. Het album is geproduceerd door Chris Woodhouse (Thee Oh Sees, Ty Segall, Blind Shake) en die zorgt voor een niet te cleane, maar ook niet echt smerige sound. Pathetiek is de band volkomen vreemd; van het grote gebaar moet Scraper het niet hebben, meer van pretentieloze degelijkheid. Je zou kunnen denken dat het allemaal wat anoniem is wat deze band doet, iets wereldschokkends gebeurt ook niet op deze plaat en de nummers lijken op elkaar, maar de songs zijn allemaal dik in orde en er zit geen enkele misser tussen.  

Een paar positieve uitschieters kent 'Misery' wel. Rats In The House bijvoorbeeld, is catchy en heeft een makkelijk meezingbaar refrein, zonder dat meteen sprake is van poppunk. De gitaar in Blue Velvet trekt stevig van leer en het nummer doet wat denken aan The Revelators (wie kent ze nog?). Het meest trashy is Trashcan 5 (hoe kan het anders met zo'n titel) en het afsluitende Nine Minutes In Hell, dat met vier minuten veruit het langste nummer is op de plaat, komt muzikaal het dichtst in de buurt van de post-punk van Wire. 

Boosheid en negativiteit zijn de onderwerpen van de weinig subtiele teksten. Shockeren doet Scraper echter nergens en door de droge voordracht van Schmidt klinkt het ook nergens echt giftig, al komt hij in Blue Velvet wel dicht in de buurt.

'Misery' staat vol met oerdegelijke garagepunkrocksongs die ruig genoeg zijn om te kunnen boeien, maar waar ook niemand zich echt een buil aan zal vallen. Over het algemeen mag het allemaal net een tikkeltje trashier, maar desondanks valt er genoeg te genieten om de aandacht vast te houden, in ieder geval gedurende de drieëntwintig minuten die de plaat lang is. 'Misery' is een heel aardig plaatje, niet meer dan dat. Stiekem staat-ie toch vaak op.

http://slovenly.com/artist/scraper/ 



donderdag 24 maart 2016

Live: Baroness & Vitamin X

De Helling, Utrecht

Woensdag 23 maart 2016

 

Het zit Baroness bepaald niet mee, maar bij de pakken neerzitten doet de band niet. Op de dag dat terroristen twee aanslagen plegen in Brussel staat uitgerekend 'die band van het busongeluk' geprogrammeerd in die stad. Daar spelen is onmogelijk en dus wijkt de band uit naar Volt in Sittard. Vanavond speelt het viertal een geplande show in De Helling in Utrecht, waar men zeven maanden geleden nog een smetteloos concert gaf (zie hier). Destijds was het concert niet helemaal uitverkocht, maar nu wel.

Daar zal de nieuwe plaat 'Purple' mede debet aan zijn. Dat is een collectie ijzersterke gelaagde songs die toch tot meebrullen uitnodigen en het is de beste plaat van Baroness tot nu toe. In augustus vorig jaar speelde de band uit Savannah, Georgia, nog niets van dat album, al moeten de werkzaamheden aan die plaat zich toen al in het eindstadium hebben bevonden. Het weerhield het kwartet muzikanten er niet van een energiek, enthousiast en vooral erg goed optreden te geven.

Met het nieuwe album op zak kan het alleen maar nog beter worden, toch? Dat wordt het ook, maar toch ook weer niet. Het concert kent een paar smetjes. Opener Kerosene hakt er niet zo meedogenloos in als vorig jaar March To The Sea dat deed, waardoor het concert wat onwennig begint. Dat is bij het tweede nummer (inderdaad, March To The Sea) meteen verholpen. Problematischer is dat het geluid niet optimaal is, zeker niet voor degenen die vooraan staan. De zang komt lange tijd niet goed door. Pas nadat een toeschouwer daar duidelijk hoorbaar wat van zegt, wordt het iets beter. 

Het concert van vanavond heeft ook iets minder vaart dan dat van augustus 2015. Soms wordt iets te lang gepauzeerd tussen twee nummers en er zijn veel rustige gitaarintro's te horen. Dat haalt de vaart uit het optreden. Die rustige stukken horen echter wel bij de muziek van Baroness en zijn vaak wonderschoon. Laatste minpuntje is dat het fraaie, epische Chlorine & Wine, een van de hoogtepunten van 'Purple', live niet helemaal uit de verf komt. De gitaar van Pete Adams staat in dit nummer iets te hard, waardoor de dubbele leadgitaarstukken niet goed overkomen.

 
Bovenstaande kritiekpunten leiden er echter niet toe dat Baroness vanavond een minder optreden geeft, want wat heeft deze band een grote hoeveelheid goede rocksongs in vooraad! Alle songs van 'Purple' worden vanavond gespeeld, en uitgezonderd het reeds genoemde Chlorine & Wine zijn de uitvoeringen grandioos. De band weet daarnaast welke songs van 'Yellow & Green' live het best tot hun recht komen en ook het vijftal songs van die plaat wordt onberispelijk uitgevoerd. 'Red' en 'Blue' komen er met Isak respectievelijk The Gnashing bekaaider vanaf.

Opvallend verschil met het optreden in augustus is dat bassist Nick Jost regelmatig achter het keyboard te vinden is om wat sfeerverhogende passages te spelen. Maar Baroness is op de eerste plaats een gitaarband en de tandem John Baizley - Pete Adams is alleen maar hechter geworden. Daarnaast imponeert vooral Adams met grandioos gitaarspel. Baizley's vocalen komen aanvankelijk dus niet goed door, maar zodra dat euvel verholpen is blijkt de zichtbare bevlogenheid ook hoorbaar in zijn zang. 

En bevlogenheid is sowieso een belangrijk kenmerk van Baroness op het podium: de band blaakt van energie, vertrouwen en enthousiasme. Als je denkt dat de band in de reguliere set het kruit wel verschoten heeft, volgen nog twee toegifts die het tegendeel bewijzen. Isak is een oudje, maar een van de allerbeste songs die Baroness in huis heeft, dus laat ze die alsjeblieft nooit achterwege laten. Het slotlied is het luidkeels meegebrulde Take My Bones Away, dat live veel beter klinkt dan op de plaat. Al zijn er dus wat smetjes te bespeuren vanavond, het neemt niet weg dat Baroness een geweldige liveband is die een rechtgeaarde rockfan niet mag missen.


Voorafgaand aan het optreden van Baroness verzorgt hardcore/trashpunkband Vitamin X het voorprogramma. De muziek van dit viertal uit Amsterdam, dat gek genoeg ervoor kiest de aankondigingen in het Engels te doen, past eigenlijk niet bij die van Baroness, maar de enthousiaste set is erg vermakelijk, al is het alleen al om de op het podium heen en weer springende zanger Marko Korac (naar voor en naar achter gaat niet, want er is geen ruimte), die ook regelmatig de niet goed vaststaande en daardoor steeds naar voren komende basdrum terug moet zetten. De snelle, felle, korte songs hebben niet zoveel om het lijf maar zijn het aanhoren desondanks waard en de tomeloze inzet waarmee die songs worden gebracht zorgt in de zaal voor glimlachende gezichten. Als special guest komt John Baizley opdraven om op gitaar een Black Flag-cover mee te spelen. Zeer amusant optreden.

http://yourbaroness.com/ 

https://vitaminx.bandcamp.com/

woensdag 23 maart 2016

Monomyth - Exo

Suburban, 2016

 


Met 'Exo' voltooit Monomyth de trilogie die begon met het titelloze debuut en waarvan 'Further' het tweede deel was. Met drie platen in twee en een half jaar tijd heeft het Haagse vijftal er geen gras over laten groeien. Vraag is wel of deze productiviteit ook leidt tot een constante kwaliteit. Het antwoord is 'ja' en 'constante' is het juiste woord.

Want muzikaal standvastig is Monomyth zeker. De mengeling van prog-, stoner-, space- en krautrock met een psychedelisch sausje wordt nu al drie albums lang geserveerd middels repeterende patronen, een spannende opbouw en fraaie climaxen. Toch is er wel enig verschil tussen de vorige twee platen en 'Exo'. Dat zit 'em in de eerste plaats in het tempo. Dat ligt een groot deel van de plaat een fractie hoger dan het gemiddelde op 'Monomyth' en 'Further' en het lijkt aanvankelijk alsof deze plaat daardoor wat minder verslavend werkt dan de voorgangers, alsof je er minder in kunt gaan 'hangen'. Schijn bedriegt, want 'Exo' doet niet onder voor de andere twee platen, maar is wel een ietsje lichter van toon.  

Het hogere tempo geldt niet voor de lange, met ambientklanken gelardeerde Uncharted. Dat wordt in gang getrokken door een trage groove, die vervolgens lang aanhoudt. De ingehouden spanning komt pas tegen het einde tot een uitbarsting. Heel andere koek is Surface Crawler, het meest uptempo stuk van de plaat. Het herhalende motief van bas en gitaar is zeer aanstekelijk, het rockt en er zijn wat funky effecten met daar bovenop een licht klinkende synthesizer. Het is vrij luchtige kost voor Momomyth-begrippen, maar het werkt wel.

Een van de handelsmerken van Monomyth betreft de spacey geluiden die ook op dit album van overal en nergens komen opduiken en de muziek opfleuren, zoals op fraaie wijze naar voren komt in ET Oasis, dat verder wordt gekenmerkt door onderhuidse spanning en een fantastische opbouw. Nog een verschil met de vorige twee platen, is dat op 'Exo' meer dance-invloeden doorklinken, met name in LHC. Daarvoor verantwoordelijk zijn de synths en zeer dansbare beat, die enorm opzwepend werkt. Afsluiter Moebius Trip begint aanvankelijk uptempo en energiek, maar valt vrij snel terug in een rustiger tempo en psychedelische wateren. De plaat, en daarmee de trilogie, eindigt daardoor niet met een big bang maar vrij rustig.

De gelaagdheid van de muziek op 'Exo' komt het best tot zijn recht bij beluistering door een hoofdtelefoon. En live is de band natuurlijk het best op dreef. Nu de trilogie is vervolmaakt, is de vraag hoe nu verder. De plaat biedt echter genoeg aanknopingspunten voor een lichte koerswijziging, met de nadruk op 'lichte'. Voorlopig valt er nog genoeg te genieten van dit album, dat de klasse van Monomyth nog maar eens onderstreept

http://www.monomyththeband.com/


maandag 21 maart 2016

Fire! - She Sleeps, She Sleeps

Rune Grammofon, 2016

 


Saxofoonbeest Mats Gustafsson is een druk baasje dat zowel vaak op het podium als in de studio te vinden is. Eind vorig jaar en begin dit jaar was hij nog te horen op de sterke tot zeer sterke albums 'Poleaxe' van Slobber Pup (verder bestaande uit Jamie Saft, Joe Morris en Balázs Pándi), 'Shake' van The Thing (met Paal Nilssen-Love en Ingebrigt Haker Flaten) en 'Melt' met Massimo Pupillo en Brian Chippendale.

En nu is er ook de nieuwe plaat van het trio Fire!, dat naast Gustafsson bestaat uit Johan Berthling (bas) en Andreas Werliin (drums). De afgelopen jaren is dit trio ook in de weer geweest in een uitgebreide, dertigkoppige bezetting genaamd Fire! Orchestra, waarvan eind april ook een nieuw album verschijnt. Op 'She Sleeps, She Sleeps' is de triobezetting te horen, al krijgen de drie Zweden hulp van twee gastmuzikanten.

De nieuwe Fire! laat een andere kant van het trio zien dan voorganger '(Without Noticing)' uit 2013. Op die plaat zijn geen gastmuzikanten te horen en speelt Berthling basgitaar en piano en Werlinn alleen drums. Het album opent en eindigt bovendien met stukken waarop Gustafsson geen saxofoon speelt maar elektronica bedient (zoals hij dat ook, en daar zelfs veelvuldig, doet op 'Melt'). Op 'She Sleeps, She Sleeps' horen we Berthling louter op contrabas en speelt Werlinn op het eerste stuk ook lap steel-gitaar. Elektronica komt er niet aan te pas.

Belangrijkste verschil zit 'em echter in de muziek zelf. Waar '(Without Noticing)' voortgedreven werd door groovende stukken met een hoofdrol voor de stuwende elektrische bas, daar klinkt het trio op 'She Sleeps, She Sleeps' lomer. Dat is dan natuurlijk wel gerekend buiten de brute kracht die Gustafsson ook nu af en toe op zijn saxofoon weet te ontwikkelen, maar al met al klinkt de nieuwe plaat meer ontspannen dan de voorganger.

Fire! kent de kunst van het weglaten, van het strippen tot op het bot, iets wat het drietal gemeen heeft met bijvoorbeeld noiseband Shellac. Beste voorbeeld daarvan is het afsluitende hoogtepunt She Penetrates The Distant Silence, Slowly, een meer dan achttien minuten durende oefening in muzikaal geduld. Het stuk is gebouwd op een simpele, langzame baslijn van een paar noten. Werliin, die afgelopen september op Incubate nog liet zien wat een waanzinnig energieke drummer hij is, houdt zich vrijwel het hele stuk in en beperkt zich tot de hoognodige drum- en bekkenslagen. Ook Gustafsson klinkt op baritonsax opvallend ingetogen, maar je voelt als het ware de drang om uit te gaan halen. Het gebeurt niet. Niet echt. Aan het einde wint de muziek aan kracht, maar het blijft 'in control'. Voor verdere invulling zorgt het sfeervolle en effectieve cellospel van Leo Svensson Sander in het tweede deel van het stuk.

Werliin is degene die de plaat opent in She Owned His Voice, met zowel gitaar als drums. Hier geen ingetogen spel, maar onrustig bas- en drumspel en Gustafsson die al lichtjes refereert aan zijn krachtige, furieuze saxspel maar ook hier nog niet helemaal voluit gaat. 

Dat gebeurt wel in het titelstuk, met veertien minuten het andere lange stuk op de plaat, dat een heerlijk lome baslijn kent en waarin gitarist Oren Ambarchi zijn opwachting maakt. Gustafsson speelt voornamelijk lange noten en Ambarchi vult de vrije ruimte die hem wordt gegund in met atmosferische klanken. Langzaam maar zeker gaat Gustafsson over op noisy saxgeweld, dat ook weer wordt afgebouwd. De overige muzikanten blijven steady in hun bij aanvang gekozen rol.

Tot slot is er nog She Bid A Meaningless Farewell, dat slechts vier minuten duurt en ingeklemd zit tussen de twee kolossen van veertien en achttien minuten en daarom zomaar over het hoofd zou kunnen worden gezien. Het is voornamelijk een drumsolo van Werliin, kort bijgestaan door bas, cello en sax. Het ritme is zeer aanstekelijk. 

'She Sleeps, She Sleeps' is verrukkelijk spannend; een verslavende plaat voor eenieder die van freejazz, rock en noise houdt. Deze keer dus niet in de meest heftig groovende variant, maar de impact is er niet minder om.

http://earthwindand.com/wp/ 

zondag 20 maart 2016

Live: Kodian Trio

De Pletterij, Haarlem

Zaterdag 19 maart 2016

 

De debuutplaat ('I', zie hier) van Kodian Trio is op 18 maart 2016 verschenen in de serie 'A New Wave Of Jazz' van het Tonefloat-label. Het trio, bestaande uit twee Britten en een Belg, begint zijn tour ter promotie van die lp in Nederland en het eerste concert vindt plaats in De Pletterij te Haarlem. Dit debat- en cultuurcentrum beschikt over een kleine, maar voor dit soort concerten uitermate geschikte zaal. Helaas komen maar weinigen de vertoning aanschouwen.

Nu is de muziek die Kodian Trio maakt ook niet voor iedereen; het zal slechts een select gezelschap ruimdenkende muziekliefhebbers aanspreken, maar dat moeten er meer zijn dan het handjevol dat vanavond aanwezig is. De thuisblijvers krijgen ongelijk, want Colin Webster (saxofoon), Dirk Serries (gitaar) en Andrew Lisle (drums) schotelen de weinige aanwezigen twee prikkelende en afwisselende sets voor die de veelzijdigheid van het trio, zoals ook al te horen op 'I', bevestigen.

Opvallend is dat Webster, vaak te horen op baritonsax, zich vanavond beperkt tot het bespelen van de altsax. Het gebruik van die lichter klinkende sax doet echter niets af aan de intensiteit van zijn spel, dat zowel robuust als ingetogen kan zijn en het niet moet hebben van fraaie melodielijnen (als is er wel een te ontdekken in de tweede set), maar van verschillende blaastechnieken en onorthodoxe methoden als het spelen zonder mondstuk, het slechts lucht blazen door het instrument en de kleppen laten klinken, en het dempen van de toon door de beker tegen het bovenbeen aan te houden. 


Op het spelen van een melodie is Serries evenmin te betrappen. Zijn gitaarspel is vanavond vooral expressief en de geluiden die hij aan zijn gitaar ontlokt komen mede tot stand door gebruik van twee strijkstokken, die afzonderlijk maar ook tegelijkertijd worden gebruikt, een metalen staafje en een schroevendraaier. Serries' vingers gaan niet zorgvuldig fret voor fret over de gitaarhals, maar in wilde, schijnbaar onbeheerste halen. Het produceren van noise wordt niet geschuwd. Toch is controle altijd aanwezig. De hulpmiddelen zorgen voor percussieve of wrijvende klanken.

Lisle is een inventieve drummer die zeer krachtig uit de hoek kan komen, dat ook tijdens dit concert een aantal keren doet, maar die ook met onconventionele, speelse vondsten zijn drumspel verrijkt. Zo steekt hij een drumstok door een bekken en met de rand van dit bekken schuift hij vervolgens over de tom, met een schurend en soms ongemakkelijk klinkend geluid tot gevolg. Een klein bekken dat met een mallet wordt bespeeld dient tijdens een ingetogen stuk als leidraad.


Kodian Trio is een gezelschap waarin alle drie de muzikanten ogenschijnlijk hun eigen ding doen. Van een standaard 'solo-met-begeleiding' werkwijze is geen sprake. Vaak botst en schuurt het, maar toch is er interactie tussen de muzikanten; zichtbaar en vooral hoorbaar. Bewonderenswaardig is het gemak waarmee van heftige, tegendraadse stukken wordt overgeschakeld naar rustige, contemplatieve stukken. En omgekeerd. Overgangen geschieden soms bijna ongemerkt, soms plotsklaps. 

De twee sets die het drietal speelt beslaan opgeteld bijna een uur. In dat redelijk korte tijdsbestek wordt een veelheid aan muzikale ideeën tentoongespreid, en hoewel de muziek allerminst als een organisch geheel klinkt (het gaat vaak met horten en stoten), voelt het concert als geheel wel als zodanig, want op meerdere momenten lijken drie ongelijkgestemde zielen een gezamenlijke weg te vinden. Het zorgt voor een spannend en uitermate boeiend optreden.

http://www.andrewlisle.com/ 

http://www.dirkserries.com/

http://colin-webster.blogspot.nl/   

vrijdag 18 maart 2016

Kristoffer Lo - The Black Meat

Propeller Recordings, 2016

 



In december vorig jaar verscheen van het duo Yodok het album 'IIII'. Yodok bestaat uit drummer Tomas Järmyr en koperblazer Kristoffer Lo. Niet lang daarna, in februari 2016, brengt laatstgenoemde zijn tweede soloplaat uit, getiteld 'The Black Meat'. Was 'IIII' al een geweldig album, 'The Black Meat' doet er niet of nauwelijks voor onder. De plaat is trouwens al opgenomen op 30 november 2013 in de vuurtoren op het Noorse eiland Ryvingen, maar verschijnt nu op vinyl.

Kristoffer Lo is een buitengewone muzikant. Tuba en flugabone, dat zijn de twee instrumenten waarmee hij zijn muziek creëert, daarbij gebruik makend van effecten. Het zijn niet de meest voor de hand liggende instrumenten; zonder effecten worden die vaak geassocieerd met klassieke muziek, harmonie, fanfare en marching bands, en ook in de jazz kom je wel eens een verdwaalde tuba tegen. Niets van dat alles gaat op voor de manier waarop Lo zijn tuba en flugabone gebruikt. 

Lo's muziek bevindt zich op het terrein van drone en dark ambient en komt tot stand door elektronische manipulatie van de tuba- dan wel flugaboneklanken, waarbij de beide koperen blaasinstrumenten soms niet meer als zodanig zijn te herkennen. De gecreëerde landschappen zijn donker, dreigend, beklemmend soms, maar ook fascinerend en wonderschoon.

Natuurlijk is het creëren van een drone afkomstig van één instrument waarvan de klanken elektronisch bewerkt worden niet nieuw. Phill Niblock doet dat al lange tijd, maar zijn drones zijn statischer, sterieler en kaler; puur drone en geen dark ambient. Ook enerverend, overigens. Lo brengt meer beweging, kleur en gevoel aan in zijn gelaagde muziek. Hij bespeelt bovendien de instrumenten zelf en hoewel die na bewerking niet altijd als tuba of flugabone te herkennen zijn, blijft wel hoorbaar dat die instrumenten echt bespeeld worden.

'The Black Meat' telt drie stukken. In Front Row Gallows End is een repeterend motief van vier tonen leidend. Daarachter ontwikkelt zich langzaam een onontkoombare dreiging, bestaande uit lage noten die als het ware komen aanrollen, later vergezeld gaand van een hoge blazerstoon die klinkt als een hoog en ijzig zingende vrouwenstem. 
 
Het daaropvolgende Anodyne for Annihilation is nog veel donkerder. Een lage langgerekte toon is de constante, met daaronder een nog lager klinkende grondlaag. Daarachter speelt zich iets onheilspellends af. Wat precies is niet duidelijk, maar er lijkt iets ophanden. Verlossing wordt niet geboden, de zware tonen zuigen je onvermijdelijk mee het stuk in. De bevrijding komt pas als de klanken aan het einde zachter worden en wegsterven.

Kant B bestaat geheel uit het titelstuk, dat 22 minuten in beslag neemt. Waar Anodyne for Annihilation vooral bestaat uit aanhoudende, stilstaande donkere klanken, is The Black Meat in beweging, zwellen de klanken aan en nemen ze weer af. Het timbre wordt iets lichter naarmate het stuk vordert, maar een zekere dreiging blijft. Nuancering wordt langzaam met nieuwe lagen aangebracht.

Waar de elektronische bewerkte blazersklanken bij Yodok vergezeld gaan van het wervelende drumspel van Tomas Järmyr, moet Lo het op zijn soloplaat zonder doen. En dat pakt zeer goed uit. Waar Yodok op 'IIII' steeds toewerkt naar een luidruchtige climax, blijft dat op Lo's 'The Black Meat' achterwege. De klankenpracht is er niet minder om. Fascinerende plaat.

http://www.kristofferlo.com/