woensdag 1 juli 2015

Gevarieerd, vindingrijk en gepassioneerd

Universal Indians with Joe McPhee - Skullduggery

Clean Feed, 2015


Scandinaviërs blijven hoog scoren als het om (free)jazz gaat. Eerder waren er al ijzersterke platen van All Included en Mette Rasmussen (met Chris Corsano). Nu is het beurt aan het trio Universal Indians, dat op hun tweede plaat samenwerkt met saxofonist en trompettist Joe McPhee. En ja hoor, ook dit gezelschap levert een puike freejazz-cd af.

De Noorse ritmesectie van All Included vinden we terug op 'Skullduggery': drummer Tollef Østvang en bassist Jon Rune Strøm. Het trio wordt gecompleteerd door John Dikeman, de in Amsterdam neergestreken Amerikaanse saxofonist, ook spelend in o.a. Cactus Truck en een trio met de freejazzgrootheden William Parker en Hamid Drake, waarvan in september een LP verschijnt. 

Ook de inmiddels 75-jarige Joe McPhee geldt als een grootheid in de freejazz en hij blijft onvermoeibaar nieuwe interacties aangaan. Ook met de Scandinavische jazzscene is hij bekend, getuige plaatopnamen met The Thing en Trespass Trio. Nu is hij dus in de weer met Universal Indians. De CD is een weergave van het concert dat het gezelschap gaf op 15 juni 2014 in het Zuiderpershuis te Antwerpen en bestaat uit vier geïmproviseerde stukken.

De meest in het oog springende frasen van dit album komen niet alleen van de blazers. In het lange openingsstuk Yeah, And?, het meest energieke stuk van de plaat, houden saxofoons en trompet een paar keer even stil en krijgen drums en bas de ruimte om te excelleren. De korte solo van Rune Strøm waarin hij ook het hout van zijn contrabas betrekt, is weergaloos. In het slot van het eveneens lange titelstuk legt hij een soort groove neer waar Østvang vrijelijk omheen en doorheen laveert.

John Dikeman staat bekend om zijn energieke en agressieve saxofoonspel, maar net als op de laatste Cactus Truck-plaat bewijst hij (hier zelfs nog iets meer) dat hij geen brute kracht  nodig heeft om te overtuigen. Wel is zijn spel wat scherper en robuuster dan dat van McPhee, dat een wat lyrischer karakter heeft. In Yeah, And? laat Dikeman zich overigens wel een paar keer van zijn onstuimige kant zien, en McPhee doet vlak voor het einde van het stuk vrolijk mee. 

Mooi is het samenspel van beide saxofonisten in het rustige gedeelte van het titelstuk, met daarin zelfs een stukje unisono. Bijna vanzelfsprekend weet McPhee ook weer te overtuigen op zijn pockettrompet, vooral in het begin van slotstuk Wanted. Net als Skullduggery is Wanted vrij ingetogen en de muzikanten tasten hierin behoedzaam elkaars muzikale vermogens af. Kortste stuk van de plaat is het aan Dewey Redman opgedragen Dewey's Do, dat ten opzichte van de overige stukken wat melancholischer van aard is. Meest opvallend is het mooie, voorzichtig zoekende basspel van Rune Strøm.

Het voorgaande is maar een kleine opsomming van hoogtepunten op deze plaat. Er gebeurt natuurlijk meer bijzonders, meer dan in dit kleine stukje past. Het album heeft na de energieke opener vaak een ingetogener karakter. Het maakt het muzikaal gebodene er niet minder om. 'Skullduggery' is een gevarieerde, vindingrijke en gepassioneerde freejazzplaat. Het maakt jaloers op degenen die hier getuige van waren, die junidag in 2014 in Antwerpen.

https://www.facebook.com/universalindians 

http://www.joemcphee.com/ 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten